
De overheid moet blijven structureel investeren in de belangrijke zorgsector. Het lijkt nog maar gisteren toen we allemaal om 20u ’s avonds stonden te applaudisseren voor de zorgmedewerkers, omdat ze dagen, weken, maanden en uiteindelijk meer dan twee jaar het onderste uit de kan moesten halen om zorg te verlenen aan alle zorgvragers. Maar nu vervallen we terug in oude gewoontes. De federale minister van sociale zaken en volksgezondheid, Frank Vandenbroucke trekt extra geld uit om het personeel in de zorgsector beter te betalen. Het is te zeggen: een deel van het personeel van de zorgsector, want een groot deel valt nog maar eens uit de boot.

Hoewel we het alleen maar kunnen toejuichen en vooral enorm blij zijn met de erkenning die onze collega’s in onder andere de ziekenhuizen en de thuisverpleging krijgt, blijven we toch vanuit de woonzorgcentra terug verweesd achter.
Het is correct dat in 2020 een ongeziene structurele financiële inspanning werd gedaan voor de zorgsector. Lonen werden verhoogd: 4,5 tot 6 procent, er werden premies uitgedeeld, consumptiecheques en er werd budget voorzien om meer medewerkers te kunnen aanwerven. Een serieuze inhaalbeweging, want laat ons eerlijk zijn: het is en was een poging om de jarenlange opgelopen achterstand in te halen.
Federaal zorgpersoneel krijgt nu een extra op de eindejaarspremie, gespecialiseerde verpleegkundigen krijgen jaarlijks een mooi bedrag boven op hun loon, er wordt 7 miljoen euro in HR- beleid gepompt om mensen aan te werven die werk zullen maken van werkbaar werk, burnoutpreventie,… Er worden ook twee dagen extra familiaal verlof bij onvoorziene omstandigheden met behoud van loon. Alle extra’s zijn terecht, meer dan verdiend en dragen bij tot betere loonvoorwaarden en werkomstandigheden. De extra’s zijn ook mooi verdeeld: het ene is voelbaar in de portemonnee, het ander draagt bij tot zorg voor zorgmedewerkers. Hoe knap is dat?
Echter blijft het aan Vlaamse kant vrij stil… Raakt dit terug ondergesneeuwd, onder de lawine van werk dat een ministerwissel waarschijnlijk teweegbrengt? Toch blijkt minister Crevits op de hoogte te zijn van de sense of urgency. Ze weet dat er iets moet gedaan worden om de uitstroom een halt toe te roepen. Ze weet dat er iets moet gedaan worden om meer personeel aan te trekken en om de aanwezige medewerkers te ontlasten en te ondersteunen. Denk maar aan de aanwerving van logistieke medewerkers, die meteen en snel op de werkvloer kunnen staan en ondertussen een opleiding kunnen volgen. De Vlaamse overheid betaalt de lonen en de opleidingskosten. Voor een gedegen retentiebeleid trok de Vlaamse overheid 165 miljoen euro uit. Verse instroom van medewerkers zorgt onmiddellijk voor ontlasting van de werkdruk en heeft een directe impact op de werkomstandigheden. De nieuwe minister wil vooral bouwen aan de toekomst: een groeipad met respect voor de haalbaarheid, investeren in de toekomst van zorgpersoneel en van de zorgsector, mee bouwen aan perspectief. Ze wil vooral mensen aan de slag houden en krijgen. Want dit is winst op alle fronten.
Dit is allemaal zeer knap en kunnen we alleen maar aanmoedigen. Maar toch wringt het… Vlaanderen kiest voor een soberder beleid, zegt de nieuwe minister.
We vissen allemaal in dezelfde ondertussen bijna lege vijver
We vragen als sector harmonisatie: loonvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die gelijk op gaan voor de volledige sector, want anders creëert men ongelijke strijd en concurrentie. We vissen allemaal in dezelfde ondertussen bijna lege vijver… Denk maar aan hoe de ouderenzorg het moet realiseren om medewerkers aan te kunnen werven en aan boord te houden als de goeie en dichte buur ook verpleegkundigen kan aanwerven maar daartegenover een ander loonpakket kan aanbieden. We houden geen gelijke tred. Het leek erop dat we het er allemaal over eens waren dat een ongelijke positie niet aanvaardbaar is, maar onze woorden zijn nog niet koud en opnieuw zien we het gebeuren.
Het is een en/en verhaal: én structureel investeren in hogere lonen én harmonisatie in de lonen voor de totale zorgsector zodat er geen valse concurrentie ontstaat én investeren in beleid rond instroom én de sector de tools (lees de budgetten) geven om werk te maken van welzijn op het werk zodat we de mensen die er werken ook kunnen houden.
Het water stroomt uit de kraan. Wie helpt ons dweilen?

Berten Van Kerkhove - Algemeen directeur

Naiké Costa - Projectdirecteur