
Psalm 23
De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.
Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed
U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de HEER
tot in lengte van dagen.

Commentaar:
Psalm 23 is wellicht de populairste psalm van de 150 die in de Bijbel staan. Velen zullen hem nog kennen van de liedversie die vroeger heel vaak werd gezongen, met het refrein dat uitlegt waarom we er zo van houden: “Liefelijk lokt mij zijn wenkende stem; God is mijn herder, ‘k ben veilig bij Hem…” Lees de psalm even rustig door voor je onderstaande uitleg erbij leest…
Deze psalm vat eigenlijk de hele Goede Week en Pasen samen. Ook Jezus moest “door een donker dal” en werd geconfronteerd met “het oog van de vijand”. Maar het overwicht in de psalm ligt op het vertrouwen in God die een goede Herder is, en dan “ontbreekt het mij aan niets”, ook niet in de donkere momenten. Want God brengt alles ten goede, Hij laat mij rusten op groene weiden en voert mij naar vredige wateren. De duiding naar Jezus’ verrijzen uit de dood vandaan, ligt voor de hand.
In de paaswake worden de volwassen dopelingen gedoopt, gevormd en ontvangen zij hun eerste heilige communie. Daarom werden die vredige wateren vanouds ook geïnterpreteerd als de wateren van de doop, en zo werd dit de psalm bij uitstek die het doopsel begeleidde. Onze doop is immers ons eerste, pijnloze ondergedompeld worden in de dood én oprijzen uit het water met Christus: onze eerste verrijzenis die ons reeds nu het eeuwig leven in verbondenheid met God schenkt!
Maar in het vooruitzicht van zijn lijden en sterven zegt Jezus ook : “Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is.” (Lc 12,30) Inderdaad, ondanks de doop blijft de dood een tweede doopsel dat ook ons beklemt, een onderdompeling in het niet-zijn waar we allemaal door moeten. Daarom wordt deze psalm ook gebeden aan het sterfbed, waar hij vertrouwen schenkt aan de stervende dat God haar of hem opwacht aan de overzijde met die groene weiden en het vredige water.
En daarom ook bidden christenen deze psalm graag wanneer zij door een donker dal moeten. Zo mag je er zeker van zijn dat heel wat Oekraïense mannen die worden opgeroepen voor de strijd, de psalm op een of andere manier meenemen in dit vreselijke avontuur.
Wanneer je deze psalm bidt mag dat allemaal meeklinken: het Pasen van de Heer, de hernieuwing van onze doopbeloften, onze blijvende angst voor de dood en het vertrouwen op God desondanks, en een gebed voor Oekraïne en al wie ‘door een donker dal moet’.
Van harte een zalig Pasen gewenst aan alle bewoners en medewerkers!
Stijn Van den Bossche
Beleidsverantwoordelijke christelijke identiteit, pastoraal en ethiek vzw Zorg-saam ZKJ